‘Luister eens Sjoerd. Ik zal je vertellen over een bezoek dat ik jaren geleden bracht aan Iran. De details en het nut van de reis zal ik je besparen, maar één specifiek moment zie ik nog zo duidelijk voor me. […]
Oog in oog stond ik met hem. Hij dacht zoals ik dacht, hij voelde zoals ik voelde. Alleen had en heb ik het vreemde voorrecht dat wat ik denk ook te mogen zeggen en dat wat ik voel te uiten.
Oog in oog stond ik met een jongen die zijn leven en gevoelens liegt.
Ik had de macht om hem even te laten proeven van de vrijheid. Te laten ervaren hoe het is om die opgesloten geilheid los te laten, zonder bang te zijn betrapt te worden.
Ik had de macht om hem heel even heel gelukkig te maken.’
Sjoerd volgde Maarten aandachtig.
‘Wat heb je toen gedaan?’
Teleurgesteld in zichzelf, antwoordde Maarten:
‘Ik heb hem achter gelaten in het paleis. Ik durfde niet.’
Maarten keek neer, alsof er een deken van schande over hem heen werd getrokken.
In de korte stilte die volgde toonde Sjoerd begrip, hij had in zo’n situatie waarschijnlijk hetzelfde gedaan.
‘Sjoerd, als ik in Nederland hand in hand loop met mijn vriend dan voel ik me niet op mijn gemak. Ik kan uitgescholden worden of mensen maken vieze geluiden. Ik kan zelfs een paar klappen krijgen, hoewel dat niet vaak meer voor komt gelukkig.
Nederland is niet perfect, maar voor de meesten van ons is dit toch het paradijs. Jij wordt niet van een dak afgegooid; er wordt geen klopjacht op je geopend; je familie wil jou niet dood. Jij zult niet gestraft worden met stokslagen of overgoten met kokend water. Voor jou wordt er niet een oom opgebeld om de schande van de familie ‘weg te werken’.’ […]
‘Stel je eens voor Sjoerd, dat jij nu oog in oog staat met die jongen. Die Iraanse jongen. Jullie zijn precies hetzelfde. Je denkt hetzelfde, je voelt hetzelfde, je verlangt hetzelfde. Alleen kan hij niet genieten van jouw vrijheden.
Je staat oog in oog, er is bijna geen afstand tussen jullie.
Zie je het voor je? Nou, probeer het hem nu eens uit te leggen.
Leg hem uit hoe het is om jou te zijn.’