Ik kon het niet wegleggen en heb het in één keer uitgelezen.
Ik zie uit naar deel twee!
Een jonge vrouw, die beland is in een huwelijk van onderdrukking en mishandeling, vlucht na de zoveelste hevige confrontatie het huis uit. Ongewild neemt ze hiermee een beslissing over haar leven. Als ze buiten staat, beseft ze pas goed dat ze niet meer terug kan. Ze is een gewond mensenkind die niet meer weet wat te doen. Het regent pijpenstelen, ze gaat in de auto zitten om een droge plek te hebben. Niets heeft ze meer! Geen huis, geen kleding, niets meer! De wanhoop nabij rijdt ze weg, een onzekere toekomst tegemoet. Ze weet dan nog niet, dat dit een nieuwe kans op herstel wordt! Want de mensen die ze ontmoet, weten wat onbaatzuchtige liefde is.
Hedda Lanooij, kleindochter van pottenbakker Chris Lanooy, ontdekt door een estafetteverhaal haar schrijverstalent. Gebeurtenissen opschrijven deed ze al om ze vast te leggen voor de kinderen en kleinkinderen, maar een boek? Ze is eraan begonnen en niet meer gestopt. Omdat ze openstaat voor haar medemensen en hen een luisterend oor biedt, heeft ze inzicht in gevoelens en problemen gekregen. Hopende met haar verhalen mensen in het hart te raken en misschien een helpende hand...
Ondertussen loopt Hans al even rond met een vraag over haar ouders. Hij hoort Patricia nooit over haar ouders praten. Bij de anderen hoort hij dat regelmatig voorbijkomen. Zouden ze niet meer leven?
Of is er een andere reden? Eigenlijk moet hij haar er toch eens naar vragen, Misschien nu?
‘Patricia, mag ik je iets vragen?’
‘Ja, natuurlijk, vragen staat vrij.’
‘Ik hoor je nooit over je ouders vertellen? Ben ik brutaal als ik daarnaar vraag?’ Er glijdt een donkere schaduw over haar gezicht. Maar dan neemt ze een besluit. Zij zijn zo goed voor haar geweest en nog. Hij verdient de waarheid en daarnaast kent hij nu ook Leo, waarschijnlijk zal hij het daardoor nu beter begrijpen.
Aarzelend begint ze te vertellen: ‘Ik heb... had hele lieve ouders en ik heb altijd een hele hechte band met hen gehad, speciaal met mijn moeder. We konden altijd heel goed met elkaar praten. Toen begon Leo leugens over me te vertellen. En zoals het altijd bij hem ging, geloofde iedereen hem op zijn eerlijke gezicht. Op een gegeven moment waren ze het zat, want ik ontkende alles en het werd zijn já, tegen mijn néé. Hij heeft het zo mooi gespeeld! Ze trokken hun handen van mij af. Ze geloofden mij niet meer!’
Haar ogen schieten vol tranen. Dát was niet zijn bedoeling met deze vraag. Ze gaat rechtop zitten, pakt een punt van de handdoek en gebruikt die om de tranen weg te vegen.
Ook Hans gaat er bij zitten en neemt haar hand in de zijne en kijkt haar in de betraande ogen.
‘Oh, lieve Patricia, wat vind ik dat verschrikkelijk voor je.’
Ze knikt en zegt: ‘Ik ben niet bij machte om daar verandering in te brengen. Ze geloven me gewoon niet meer. Leo heeft bewust al die leugens verzonnen om mij te isoleren van mijn ouders. Dat is hem wonderwel gelukt. Ze denken echt dat alles waar is, wat hij ze heeft verteld.’