Hoe kabouter Wijsneus burgemeester werd van Sven en Finnstad
- Auteur
-
George van Issum
- Uitvoering
- Paperback
- Genre
- Kinderboeken
- Reviews
- 5,0 / 5 (1 reviews )
- Prijs
- € 17 ,50
- Verzending
- Gratis verzending in Nederland en België
- Levertijd
-
Twee tot vijf werkdagen vanaf publicatie
(Nederland en België) (Past door brievenbus)
Samenvatting
Over de auteur
Astrid Wagelmans is geboren en getogen in Lieshout en woont sinds 2015 in Gemert. Als kind al vond zij tekenen erg leuk. Echter zat later de grafische opleiding die ze wilde volgen helaas vol. Na een paar baantjes raakte ze in de beveiliging waar ze nu al 20 jaar werkt. Het grafische werk bleef haar echter trekken. Daarom heeft ze via een thuisstudie een opleiding grafisch vormgever gevolgd. Toen George haar benaderde om de illustraties in dit boek te verzorgen vond ze dat meteen keileuk en zo kwam de samenwerking tot stand.
Productinformatie
- ISBN
- 9789464504514 / 978-94-645-0451-4
- Uitgeverij
- Boekscout
- Verschijning
- 08-04-2022
- Taal
- Nederlands
- Genre
- Kinderboeken
- Uitvoering
- Paperback
- Pagina's
- 40
- Formaat
- 20 x 20 cm
- Illustraties
- Ja
Inkijk
Op een dag, toen de kabouters hem weer eens gepest en geplaagd hadden, moest Wijsneus heel hard huilen en riep: “Hou op, lelijke verveel lappen, ik wil lullie nooit meer sien!” Daarna liep hij heel hard weg, de kabouterstad uit en het bos in, omdat hij zo bedroefd was.
Daar schrokken de andere kabouters toch wel van, en ze hadden er wel een beetje spijt dat ze Wijsneus zo geplaagd hadden. Maar ze dachten: die komt vast wel weer terug voor het avond is. Maar toen het avond werd, was Wijsneus nog steeds niet terug en begonnen de andere kabouters toch wel een beetje ongerust te worden. Waar was hij nou toch gebleven? Wanneer zou hij nou toch terug komen?
Maar … Wijsneus wilde helemaal niet terug komen naar die pestkoppen.
Hij had er meer dan genoeg van. Onderweg snikte hij steeds maar, en huilde dikke tranen. Waarom moesten ze hem ook altijd plagen en pesten, omdat hij niet zo goed kon praten? Hij was toch heel slim? En hielp iedereen als dat nodig was? En hij kon toch ook heel mooi toeteren?
Hij liep steeds maar door en verder en verder het bos in. Wat moest hij nou doen? Waar moest hij vannacht slapen?