Aan het einde van het intakegesprek kijk ik verdwaasd de tafel rond. Ik voel me somber, heb tranen in mijn ogen staan en kan maar moeilijk terug halen waar we over hebben gesproken. Echt het geheugen van een goudvis. Wat ik wel heb meegekregen is dit: ze denken dat deze opname mij goed zou kunnen helpen en dat ik morgen al terecht kan. Morgen! Mijn man en ik krijgen nog een rondleiding van de verpleegkundige op de verpleegafdeling zelf. Zo bizar voelt dat voor mij, alsof ik een nieuwe woning aan het bekijken ben en dingen moet zeggen als: wat een ruime kamer met hoog plafond en luxe inbouwkast. Er is zelfs een eigen badkamer! Kijk nou, ik hoef niet eens een eigen box/stoeltje/speelgoed/wipper/kinderwagen/voorraad poedermelk/voorraad babyhapjes mee te nemen, alles is er al! En: is dat nou een eigen tuin met bloemenzee en groen gras zover het oog reikt? Het is duidelijk een afdeling in een ziekenhuis, en tegelijkertijd is er een huiselijke woonkamer met planten, twee banken, een groot vloerkleed, een eettafel met een fruitschaal, vaas met witte tulpen en een rood tafelkleedje. We staan weer bij de deur van de afdeling en ik kijk nog een laatste keer over mijn schouder. Dit wordt het dan. Ik vind het doodeng, maar voel toch de hoop dat ik hier eindelijk rust vind en me weer beter ga voelen.