Samenvatting
Op haar hoede loopt Val door de Krotten, een van de armste wijken van het eiland. Er zijn hier al meerdere aanslagen gepleegd en Val en haar vrienden moeten de dader zien te vinden. Als ze erachter komen wie de dader is, op het verjaardagsfeest van de prins van het eiland, is het een schok, want het blijkt een bekende van Val te zijn. Ondertussen wordt het eiland overgenomen door demonen. Lukt het Val om de dader te stoppen?
Inkijk
Daar staat ze... de Malika. De zeeblauwe ogen. Ze gromt naar ons. Evi gilt. Langzaam komt de Malika de bosjes uit naar ons toe gelopen. Ze kijkt ons boos aan en gromt. "We moeten weggaan, dit is haar terrein", zegt Spike. Langzaam stappen we allemaal achteruit. Maar de Malika komt op ons af geslopen. "Ren!" roept Evi. We rennen achteruit maar de Malika is sneller en pakt me met haar bek bij mijn arm. Ik gil het uit en probeer het dier van me af te duwen, maar ze is te sterk en blijft in mijn arm doorbijten. Het doet zo’n pijn, dat ik ben flauwgevallen.
Toen ik wakker werd was het donker. Ik was in een soort grot, leek wel. Ik kijk om me heen, zoekend naar de anderen, maar zie ze niet. Ik bekijk mijn lichaam, het brandt. Mijn armen zijn anders, er is niets te zien van de beet, alleen maar rode cirkels, beginnend bij mijn pols en doortrekkend naar mijn schouder. Door de beet is ook mijn pak gescheurd. "Spike?" vraag ik, maar ik hoor alleen gegrom vanuit de grot komen. Ik probeer op te staan en naar de uitgang van de grot te lopen en het lukt. Maar waar zijn de anderen? Hebben ze mij achtergelaten? Hoe ben ik hier gekomen?