Toen ik op een dag weer een paniekaanval kreeg, liep ik naar buiten. Tijdens het lopen kon ik niemand pijn doen en mezelf ook niet. Precies op die dag regende het en de paniekaanval begon zoals gewoonlijk met trillen en beven. Ik trok mijn jas en schoenen aan en liep bevend en trillend door de regen. Tranen kwamen uit mijn ogen en alle negatieve gedachtes die ik maar kon bedenken werden groter en heftiger in mijn hoofd. Ik voelde angst en woede, mijn vuisten balde ik stevig samen en mijn lichaam werd zo hard als een plank. Eenmaal aangekomen in een park begon ik harder te lopen. Toen zag ik de stomp van een boomstam en daar gebeurde het. Tijdens het kijken naar deze boomstam hoorde ik opeens de stem van God. Ik hoorde toen heel duidelijk in mijn binnenste God tegen mij zeggen: “Zie je die boomstam? Ook al is de boom omgehakt, er is nog steeds hoop en leven in die boomstam aanwezig, ook zo voor jou. Nu dan, sta op!” Op dat ene moment voelde ik een warme gloed in mijn binnenste, het was diezelfde gloed die ik vroeger voelde wanneer de Heilige Geest mij aanraakte. En ik voelde vrijheid een mooi gevoel van rust kwam in mij. Ik herkende de stem. Het was diezelfde stem die mij de woorden ingaf uit te spreken aan Rodrigo, het was diezelfde stem die mij aanspoorde tegen de vrouw die abortus had gepleegd, te zeggen dat ze vergeven was. Het was de stem van God die door de zuster sprak toen ik belde om afscheid te nemen in de vorm van zelfdoding. Het was God en Hij sprak. Het was de stem die eigenlijk nooit verdwenen was, Hij was altijd daar.