Diems Water
Fantasiekroniek over Didam
- Auteur
-
Frans Schaars
- Uitvoering
- Paperback
- Genre
- Geschiedenis
- Prijs
- € 23 ,99
- Verzending
- Gratis verzending in Nederland en België
- Levertijd
-
Twee tot vijf werkdagen
(Nederland en België)
Samenvatting
Veel mensen hebben een bijzondere band met hun geboorteplaats. Hermien Besjes, Han van der Schaaf, Maurits van der Laak, Ambrosius Konings en Ineke Noordeloos. Dit zijn zomaar wat namen van geboren Didammers die zich steeds afvragen: waarom trekt mijn geboortedorp Didam mij? Of ze nu de wereld rondreizen of heel hun leven in Diem wonen en werken, deze vraag blijft hen bezighouden: wat trekt mij naar dit dorp? De waarde van iemands geboortegrond is een schat die niet gemakkelijk (h)erkend wordt. De zoektocht ernaar is meer dan de moeite waard.
In deze kroniek trekt een heel scala van personages aan de lezer voorbij, een optocht die over meer dan honderd jaar is uitgestrekt. De romanfiguren zijn verzonnen, de gebeurtenissen in hun geboortedorp zijn dat niet: de vreemde grafsteen in de Mariakerk, de aankoop van grond van de heer ven Bergh, of het gedwongen graven van het baggergat tijdens de oorlog en de perikelen rond het Mariakapelletje. Sprongen door meer dan honderd jaar schetsen verschillende tijdgeesten en boeiende achtergronden tekenen de bewoners van Didam die met hun daden, woorden en gedachten de lezer blijven prikkelen.
In deze kroniek trekt een heel scala van personages aan de lezer voorbij, een optocht die over meer dan honderd jaar is uitgestrekt. De romanfiguren zijn verzonnen, de gebeurtenissen in hun geboortedorp zijn dat niet: de vreemde grafsteen in de Mariakerk, de aankoop van grond van de heer ven Bergh, of het gedwongen graven van het baggergat tijdens de oorlog en de perikelen rond het Mariakapelletje. Sprongen door meer dan honderd jaar schetsen verschillende tijdgeesten en boeiende achtergronden tekenen de bewoners van Didam die met hun daden, woorden en gedachten de lezer blijven prikkelen.
Over de auteur
Frans A.M. Schaars (1953) is geboren in Didam en verhuisde toen hij elf jaar was. Na omzwervingen door Nederland en het buitenland keerde hij op zestigjarige leeftijd definitief terug naar Diem. Sinds zijn prepensioen schrijft hij niet meer over of voor de Neerlandistiek, maar verzint hij zijn eigen verhalen. Deze kroniek rekent hij eerder tot het magisch realisme dan tot fantasy.
Productinformatie
- ISBN
- 9789402232714 / 978-94-022-3271-4
- Uitgeverij
- Boekscout
- Verschijning
- 13-01-2017
- Taal
- Nederlands
- Genre
- Geschiedenis
- Uitvoering
- Paperback
- Pagina's
- 304
- Formaat
- 16 x 24 cm
- Illustraties
- Nee
Inkijk
"Gisteren is in Lunteren de oude Diemse veldwachter Houskes begraven. Hij had geen familie en sinds zijn ontslag en het vertrek van burgemeester Kronenburg leefde hij als een kluizenaar. Hij had wat geld opzij gezet om in tenue begraven te worden in Lunteren, zijn geboorteplaats."
Dr. Bernard keek haar onbegrijpend aan: "Familie van u?"
"Niet in het minst", ging Hermien Beskes verder, onder het snotteren door. "Vrijdagavond kwam ik uit Arnhem in Didam en ik wilde de wijkverpleegster van het Wit-Gele Kruis bezoeken, toen ik langs het lijkenhuisje kwam, daar licht zag branden en schaduwen zich bewegen."
De chirurg wilde een afwimpelend gebaar maken, maar hield zich in omdat hij zag dat de vrouw in de stoel tegenover hem zich geweld aandeed om niet weer in hysterie te vervallen.
"De deur stond half open en ik zag dat twee jongemannen en een oudere aan het dollen waren. Dat vond ik niet gepast, dus ik wilde er wat van zeggen. Toen ik het lijkenhuis binnenging, zag ik echter dat de jonge mannen aan het dollen waren..." – zuster Beskes haalde diep adem en keek de chirurg toen recht in de ogen – "met het lijk van veldwachter Houskes. Ze hadden de doodskist van de sokkel gehaald, het verstijfde lichaam met uniform en sabel eruit getrokken en hielden het tussen hun beiden in, zoals de Grieken dansen. Ze zongen en gierden van het lachen en leken straal bezopen, maar hun lichaamsbeheersing was prima en toen begreep ik dat ze die gevreesde middelen moesten hebben gebruikt. Ik smeet de deur met een klap dicht, de beide mannen schrokken zó ontzettend, dat ze het lijk tegen de grond lieten vallen. Een van de twee vluchtte als de gesmeerde bliksem, de andere zakte bewusteloos tegen het lijk aan. Ik kreeg hem zo snel niet bij kennis, sprong van hem weg, deed het licht uit en de deur dicht en snelde naar het Wit-Gele Kruis, waar zuster Berkenloof woont. Ze wilde juist haar hond uitlaten, maar ze begreep onmiddellijk dat ik om hulp kwam en terwijl we naar het lijkenhuis snelden, deed ik kort verslag. Toen ik daar het licht weer aandeed, was er niets veranderd. Zuster Berkenloof deed de deur dicht, trok de bewusteloze man van het lijk weg en bekeek hem. Even leek ze ontsteld: ‘Wouter Spikkelings!’ en ze floot tussen haar tanden. Pas toen herkende ik hem ook: ik ben als tiener soms oppas geweest, wanneer meneer en mevrouw Spikkelings een partijtje hadden, maar ik heb ze sinds mijn opleiding in Arnhem uit het oog verloren. Collega Berkenloof keek me betekenisvol aan: ‘Help me, dan zetten we Spikkelings tegen de deur, voor het geval er iemand zou komen. We zorgen dadelijk wel voor hem. Eerst zorgen dat de veldwachter terug in zijn kist komt zonder dat ze morgen iets zullen merken.’ Zo gezegd, zo gedaan."
"Die niksnut van Spikkelings?!" gromde dokter Bernard binnensmonds. De ouwe Spikkelings kende hij nog van zijn studententijd in Utrecht.
Dr. Bernard keek haar onbegrijpend aan: "Familie van u?"
"Niet in het minst", ging Hermien Beskes verder, onder het snotteren door. "Vrijdagavond kwam ik uit Arnhem in Didam en ik wilde de wijkverpleegster van het Wit-Gele Kruis bezoeken, toen ik langs het lijkenhuisje kwam, daar licht zag branden en schaduwen zich bewegen."
De chirurg wilde een afwimpelend gebaar maken, maar hield zich in omdat hij zag dat de vrouw in de stoel tegenover hem zich geweld aandeed om niet weer in hysterie te vervallen.
"De deur stond half open en ik zag dat twee jongemannen en een oudere aan het dollen waren. Dat vond ik niet gepast, dus ik wilde er wat van zeggen. Toen ik het lijkenhuis binnenging, zag ik echter dat de jonge mannen aan het dollen waren..." – zuster Beskes haalde diep adem en keek de chirurg toen recht in de ogen – "met het lijk van veldwachter Houskes. Ze hadden de doodskist van de sokkel gehaald, het verstijfde lichaam met uniform en sabel eruit getrokken en hielden het tussen hun beiden in, zoals de Grieken dansen. Ze zongen en gierden van het lachen en leken straal bezopen, maar hun lichaamsbeheersing was prima en toen begreep ik dat ze die gevreesde middelen moesten hebben gebruikt. Ik smeet de deur met een klap dicht, de beide mannen schrokken zó ontzettend, dat ze het lijk tegen de grond lieten vallen. Een van de twee vluchtte als de gesmeerde bliksem, de andere zakte bewusteloos tegen het lijk aan. Ik kreeg hem zo snel niet bij kennis, sprong van hem weg, deed het licht uit en de deur dicht en snelde naar het Wit-Gele Kruis, waar zuster Berkenloof woont. Ze wilde juist haar hond uitlaten, maar ze begreep onmiddellijk dat ik om hulp kwam en terwijl we naar het lijkenhuis snelden, deed ik kort verslag. Toen ik daar het licht weer aandeed, was er niets veranderd. Zuster Berkenloof deed de deur dicht, trok de bewusteloze man van het lijk weg en bekeek hem. Even leek ze ontsteld: ‘Wouter Spikkelings!’ en ze floot tussen haar tanden. Pas toen herkende ik hem ook: ik ben als tiener soms oppas geweest, wanneer meneer en mevrouw Spikkelings een partijtje hadden, maar ik heb ze sinds mijn opleiding in Arnhem uit het oog verloren. Collega Berkenloof keek me betekenisvol aan: ‘Help me, dan zetten we Spikkelings tegen de deur, voor het geval er iemand zou komen. We zorgen dadelijk wel voor hem. Eerst zorgen dat de veldwachter terug in zijn kist komt zonder dat ze morgen iets zullen merken.’ Zo gezegd, zo gedaan."
"Die niksnut van Spikkelings?!" gromde dokter Bernard binnensmonds. De ouwe Spikkelings kende hij nog van zijn studententijd in Utrecht.
Reviews
Er zijn nog geen reviews over dit boek
Ook van deze auteur
Het Herenhuis Quintalogia I
Frans Schaars
De tiran Filouratacz vermoordt de magisteroudste in de Tempelstad Creapon. Als weerwolf ziet hij Farras in het Herenhuis aanvankelijk over het hoofd. De schuchtere jongen leeft, verliefd als hij is, in een droomwereld. Toch verzet hij zich, want hij wil zijn eigen weg gaan. Helaas mislukt zijn vriendschap met Roeland. Magister Vulaan probeert hem, voordat hij vlucht, het gevaar te laten inzien, evenals magister Zilverberg. Farras vertrouwt zijn ontmoeting met de elfen niet en ontsnapt ternauwernood aan de weerwolf. De heerregent stuurt de lastige regent Krothsul naar Creapon en laat Farras naar Daim vertrekken. De rust is teruggekeerd in het Herenhuis.
€
20,99
De donjon van Daim Quintalogia II
Frans Schaars
Als Farras met Geurtsen veilig op de donjon van Daim aankomt, leert hij omgaan met een zeilplank. Samen weten zij in de Oltrienmoerassen twee spionnen te onderscheppen. Op zijn vlucht voor de boekaniers treft Farras de elfenvorst Gemini en diens broer Ralphin. De elfen vertrekken definitief uit de Hulzenhoogte. Op de donjon weten zeven burchtbewoners een boekanieroverval af te slaan. Op een verkenningstocht ontmoet Farras nog een keer Ralphin, maar als ook de laatste elf uit de Vlakte van Daim is verdwenen, kunnen de verkenners Bertram en Farras de oprukkende hordes ratten nauwelijks van zich af houden.
€
21,50
Zingende Sluizen Quintalogia III
Frans Schaars
Als Farras weer veilig in Daim is, ontdekt Geurtsen dat de viceregent uit het Herenhuis met de boekaniers heult en soms in de Vlakte spioneert. Na een controle van de dijken vermoeden Farras en Bertram een verrassingsaanval van de kapers op Daim. De boekaniers weten inderdaad over het water Daim te bereiken als ze een dijk doorsteken maar ze moeten zich op de Zandvlakte terugtrekken omdat hun terugtocht geblokkeerd blijkt. Door het stijgende water van de Assertenna moeten de rovers zich uiteindelijk overgeven. Daim is voorlopig weer onbedreigd.
€
21,50
De Witletingburcht Quintalogia IV
Frans Schaars
Na zijn vertrek uit de Vlakte van Daim moet Farras ruim een jaar wachten in Ponneren, voordat hij alle reisdocumenten in orde heeft om naar Sousourion te vertrekken. Kort voor zijn reis begint, sluit hij vriendschap met Céderic, landmeier van Yangulla. Samen bereiken ze de Witletingburcht. Als Farras de vloek van Wenarinace verbreekt, kunnen ze in Creapon, de Tempelstad van Sousourion, de aanzet geven voor de opstand tegen de tiran Filouratacz. Terwijl Farras moeizaam werkt aan de vernieuwing van het stadsbestuur, treft Céderic de voorbereidingen voor een uitvoering van zijn eigen muziek. Door die onderling sterk verschillende werkzaamheden komt hun vriendschap onder buitensporig hoge druk te staan en dat heeft dramatische gevolgen.
€
21,50
De vesting Bakkolloth Quintalogia V
Frans Schaars
In de wildernissen ten oosten van Creapon ontmoet Farras Innez en Kolmur, een bejaard echtpaar bij wie hij rust en troost vindt om wat er in de Tempelstad was gebeurd. Samen met de jonge herdershond Niddo trekt hij twee jaar later eropuit om zijn elfenvriend Ralphin te gaan zoeken. De elf ontwaakt uit de wachtrust en samen trekken ze de grensrivier over, Sousourion in. Beide vrienden worden in Groppel van elkaar gescheiden en getergd trekt Farras richting Ekbakkol, de hoofdstad, waar hij als bedelaar vermomd weet door te dringen tot de vesting Bakkolloth. In de grote zaal heeft de tiran Filouratacz alle landmeiers verzameld om zijn macht te consolideren. Dan gooit Farras zijn vermomming van zich af...
€
22,99