De vesting Bakkolloth
Quintalogia V
- Auteur
-
Frans Schaars
- Uitvoering
- Paperback
- Prijs
- € 22 ,99
- Verzending
- Gratis verzending in Nederland en België
- Levertijd
-
Twee tot vijf werkdagen
(Nederland en België) (Past door brievenbus)
Samenvatting
Over de auteur
Productinformatie
- ISBN
- 9789463892407 / 978-94-638-9240-7
- Uitgeverij
- Boekscout
- Verschijning
- 10-05-2019
- Taal
- Nederlands
- Uitvoering
- Paperback
- Pagina's
- 256
- Formaat
- 16 x 24 cm
- Illustraties
- Nee
Inkijk
Een klets rivierwater midden in zijn gezicht verdreef genadeloos dat korte grootse gevoel. Voor hem krioelde het van brasems, groter dan ratten en even ziekelijk en afstotelijk als de vis die voor zijn ogen door een arend uit het wilde water gegrepen was. Ruisvoorns drongen zich met hun rode borstvinnen tussen de karpers door en werden gevolgd door een grote school laffe possen die hij aanvankelijk helemaal niet had opgemerkt. Ontzet staakte hij even zijn zwemtocht.
“Ralphin?” De elf opende zijn ogen en Farras voelde dat het elfenlijf sidderde van schrik. Terwijl hij watertrappelde, streelde hij bemoedigend over de benen van Ralphin en meende hij iets geruststellends te moeten zeggen, maar de elf kwam dichter bij zijn hoofd en sprak resoluut:
“Laat je niet afleiden. Vissen! die zijn voor mij. Zwem door, ik blijf je vasthouden met alleen mijn benen, want ik gebruik nu mijn armen.” Het klonk even overtuigend als Bertram Graafsma had geklonken tijdens de gevaarlijke wendingen van Graam over de stroomversnellingen. De elf drukte achteloos een kus in Farras’ oor, maakte de rugzak open, spande alsof hij een ruiter was op de rug van zijn galopperende hengst, de kruisboog en sneller dan Farras’ ogen het konden volgen, schoot hij de kleine pijlen feilloos tussen de ogen van de vijandige karpers. Vanuit het niets snelden enkele lange snoeken op de gevelde karpers toe en onmiddellijk verslonden ze de nog lillende, gewonde vissen. Opeens kwamen andere drijvende takken tot leven: het bleken toeschietende loerende snoeken te zijn die na de eerste aanval van hun soortgenoten het rivierwater nog meer in beroering brachten en verwarring en paniek veroorzaakten tussen de karpers en de brasems. “Nu! Zwem verder!” klonk het zakelijk. De elf bleef stevig aan hem vastgeklemd en Farras hervatte de overtocht, terwijl hij de met pijlen doorkliefde karpers met zijn zwemslagen wegsloeg. Er was nu niets meer in zijn hoofd dan de wil om zijn ademhaling stug vol te houden en door te zwemmen, slag na slag. Toen voelde hij de armen van de elf weer om zijn schouders. “Ik heb alle pijlen verschoten. Geef me je dolk.” Farras trok de dolk die net boven het linkerbeen van de elf tegen zijn heup had gedrukt. Weer liet Ralphin hem los en toen hij het zwaard in zijn rechterhand nam, slaakte hij een oorlogskreet krachtig als een hoornstoot in de bergen. Nu zwaaide hij de dolk als een zwaard even boven zijn hoofd. Het wapen maakte een hoog snerpend geluid, alsof de elf lucht in tweeën had gesneden.
Ralphins gezicht stond verbeten. Met zijn linkerhand hield hij zich vast aan de schouder van Farras, met zijn andere hand scheerde hij de dolk als een klein zwaard over de kolkende golfjes van de rivier en met die eerste maaiende beweging doorkliefde hij onmiddellijk drie alen die sissend over de drijvende dode karpers omhoog hadden willen schieten. Terwijl hij het wapen terugdraaide, dreef hij het staal bij twee brasems door de rug en onmiddellijk verdwenen de opengereten beesten in de muilen van hun soortgenoten. Kalm klom de elf hoger op de rug van Farras, zodat hij iets boven diens hoofd uitstak en hun directe belagers recht van voren kon zien opdringen.
Reviews
Er zijn nog geen reviews over dit boek
Ook van deze auteur
Diems Water Fantasiekroniek over Didam
Frans Schaars
In deze kroniek trekt een heel scala van personages aan de lezer voorbij, een optocht die over meer dan honderd jaar is uitgestrekt. De romanfiguren zijn verzonnen, de gebeurtenissen in hun geboortedorp zijn dat niet: de vreemde grafsteen in de Mariakerk, de aankoop van grond van de heer ven Bergh, of het gedwongen graven van het baggergat tijdens de oorlog en de perikelen rond het Mariakapelletje. Sprongen door meer dan honderd jaar schetsen verschillende tijdgeesten en boeiende achtergronden tekenen de bewoners van Didam die met hun daden, woorden en gedachten de lezer blijven prikkelen.
Het Herenhuis Quintalogia I
Frans Schaars
De donjon van Daim Quintalogia II
Frans Schaars
Als Farras met Geurtsen veilig op de donjon van Daim aankomt, leert hij omgaan met een zeilplank. Samen weten zij in de Oltrienmoerassen twee spionnen te onderscheppen. Op zijn vlucht voor de boekaniers treft Farras de elfenvorst Gemini en diens broer Ralphin. De elfen vertrekken definitief uit de Hulzenhoogte. Op de donjon weten zeven burchtbewoners een boekanieroverval af te slaan. Op een verkenningstocht ontmoet Farras nog een keer Ralphin, maar als ook de laatste elf uit de Vlakte van Daim is verdwenen, kunnen de verkenners Bertram en Farras de oprukkende hordes ratten nauwelijks van zich af houden.